Herdenkingsstenen pad
5. Voltastraat 53
hier woonde SALLI VAN OS – vermoord in Auschwitz op 30-09-1942
Buurkinderen Nico Kamp en Betty Rosa van Os, 1941
Salli van Os wordt in 1905 geboren in Oss. Hij groeit op met zijn drie zussen Rosa, Klara en Regina in het gezin van Alexander van Os en Elisabeth van Dijk. In augustus 1935 trouwt hij met Betsie van Thijn en twee jaar later verhuizen ze van een bovenwoning in de Geulstraat in Amsterdam naar een ruime woning in de Voltastraat in Amersfoort. Salli werkt op het kantoor van de Erdalfabriek. De Erdal, opgericht in Amsterdam, is in 1936 verhuisd naar een ruimer fabrieksterrein in Amersfoort aan de Eem, en vermoedelijk is Salli toen mee verhuisd. In 1938 wordt zijn dochtertje Betty Rosa geboren, en een jaar later trekken de ouders van Betsie bij hen in.
‘Voor Joden verboden’
De oorlog breekt uit en gelijk al in 1940 krijgen Joden te maken met een groot aantal maatregelen die hen isoleert van de rest van de bevolking. Ze mogen geen gebruik meer maken van zwembaden, openbare parken, dierentuinen, markten, hotels, cafés, theaters, cabaret- en concertzalen en bibliotheken. Overal komen bordjes ‘Voor joden verboden’ te hangen. Ze worden uit verenigingen gezet, moeten hun radio inleveren en mogen niet meer zonder vergunning reizen. Ook hun werkmogelijkheden worden steeds verder beperkt en veel Joodse werknemers krijgen ontslag.
Systematische vervolging
Vanaf 1942 gaat de bezetter de vervolging van de Joden systematischer aanpakken. Op hun persoonsbewijzen staat een grote zwarte letter J, en ze dragen verplicht een gele Davidsster. Ook wordt hun bewegingsvrijheid in alle mogelijke opzichten ingeperkt. Vanaf juli beginnen de georganiseerde deportaties.
Oproep voor vertrek
Salli en zijn gezin krijgen al snel een oproep voor Westerbork. Op 20 augustus 1942 komen ze aan in het doorgangskamp en de volgende dag gaan ze op transport naar Auschwitz. Salli van Os wordt op 30 september 1942 vermoord in de gaskamers van Auschwitz. Hij is dan 36 jaar. Betsie en Betty Rosa zijn hem al op 23 augustus voorgegaan.
Na de oorlog keren 4 Joodse werknemers niet terug bij de Erdal. Een van hen is Salli van Os. Zijn naam staat gegraveerd in een kleine plaquette die in de fabriek is ophangen, ter nagedachtenis. De plaquette is in 2012 ternauwernood gered uit de inboedel van de inmiddels gesloten Erdalfabriek.
hier woonde
BENJAMIN VAN THIJN
vermoord in Sobibor op 16-04-1943
Benjamin van Thijn heeft zijn werkzame leven achter de rug als hij op 30 mei 1939 met zijn vrouw intrekt bij zijn dochter Betsie en haar gezin in de Voltastraat in Amersfoort. Benjamin, geboren op 4 oktober 1870 in Zaandam in het gezin van Marcus van Thijn en Paulina Stern, groeit vermoedelijk op in Zaandam. De Van Thijn’s in Zaandam zijn vaak ‘vleeschhouwer’, maar Benjamin kiest voor een ander beroep: hij wordt diamantslijper. Op 14 juni 1905, hij is dan 34, trouwt hij met Heintje Hamburger. Ze verhuizen naar Amsterdam en hier komen hun twee kinderen ter wereld: Emanuel in 1905 en Betsie in 1906.
Vertrek uit Amsterdam
Aan het eind van de dertiger jaren laat Benjamin Amsterdam achter zich. Zijn Amsterdamse persoonskaart vermeldt daarna verschillende adressen in korte tijd. Van de Jekerstraat 81 in Amsterdam naar de Voltastraat 53 in Amersfoort, in 1942 weer in Amsterdam, en per 19 september van dat jaar op het adres van Emanuel, in de Jasper Leijnsenstraat 21. Vier maanden later wordt Kerkstraat 147 in Amsterdam genoteerd op de persoonskaart.
Oproep voor Westerbork
In 1943 is de systematische afvoering van de Joden via Westerbork naar de vernietigingskampen al een jaar aan de gang. Wie een oproep krijgt, moet zich melden en wie niet komt opdagen wordt naar een concentratiekamp gestuurd, zo wordt er gedreigd. Benjamin van Thijn en zijn vrouw geven gehoor aan hun oproep voor Westerbork. Dochter Betsie en haar gezin is hem voorgegaan. Ze zijn in augustus 1942 vergast in Auschwitz.
Transport naar Sobibor
Benjamin en zijn vrouw melden zich op 8 april 1943 in Westerbork. Op dinsdag 13 april 1943 gaan ze op transport naar Sobibor. In de trein van het zevende transport naar dit vernietigingskamp bevinden zich 1204 mannen, vrouwen en kinderen. Van hen keert niemand terug. Benjamin van Thijn is 72 jaar als hij op 16 april 1943 wordt vergast in Sobibor.