Herdenkingsstenen Pad
19. Timorstraat 17
hier woonde SYBILLA SOMMER-APPEL
vermoord in Sobibor op 09-04-1943
Sybilla Appel wordt in Bonn geboren op 13 maart 1862. Ze trouwt met August Sommer en ze krijgen twee dochters: Hedwig (29 oktober 1892) en Louise (22 maart 1897). Sybilla komt er al vrij snel alleen voor te staan met haar dochters. Ze blijft in Bonn wonen; haar laatste adres daar is in de Endenicher Straße 290. In 1932 trouwt dochter Hedwig met Hermanus van Dijl, een houthandelaar, en vertrekt naar Nederland. Louise blijft na haar huwelijk in Bonn.
De vlucht
Als aan de terreur van de nazi’s niet meer te ontkomen valt, vlucht Sybilla in 1939 alleen naar Nederland. Eerst gaat ze naar Rotterdam, maar op 9 oktober 1940 laat zij zich in Amersfoort inschrijven op de Leusderweg 175. Ook hier blijft ze niet lang. In februari 1941 kan ze terecht bij de weduwe H. de Man in de Timorstraat 17. Op dit adres wonen ook Hermine Noah-Goldschmidt en andere Duitse vluchtelingen.
In september 1942 wordt Sybilla echter alweer opgejaagd: ze moet dan naar het getto in de Muiderstraat in Amsterdam, het voorportaal van Westerbork. Op 13 maart 1943 komt ze daar in barak 62 terecht.
Vermoord in Sobibor
Op 6 april staat Sybilla Sommer-Appel, 81 jaar oud, op de lijst voor Sobibor. Van de 2020 mensen van dit 6e transport overleefden slechts twee vrouwen het kamp en de oorlog. Sybilla is direct na aankomst in Sobibor op 9 april 1943 vermoord. Haar dochter Hedwig is al eerder vergast in Auschwitz op 30 september 1942. Het is niet bekend of Louise de oorlog heeft overleefd.
Hier woonde HERMINE NOAH-GOLDSCHMIDT
vermoord in Sobibor op 09-04-1943
Hermine Noah-Goldschmidt is op 7 januari 1881 geboren in Gostini, Letland. Ze trouwt op 1 maart 1901 met Siegbert Noah. Op 29 januari 1902 wordt hun dochter Charlotte geboren en op 22 februari 1907 ziet zoon Kurt het levenslicht. Siegbert overlijdt in februari 1922.
Naar Amersfoort
Eenmaal volwassen gaat Kurt werken bij het warenhuis Tietz, het latere Westduitse Galeria Kaufhof A.G. Vanwege het groeiend antisemitisme in zijn geboorteland wil Kurt naar Nederland emigreren, maar zonder werk is vestiging in Nederland onmogelijk en hij solliciteert vanuit Berlijn bij de firma Ph. Knorringa in Groningen. Op 21 februari 1934 kan hij er aan de slag. In de herfst van dat jaar trouwt hij met Herta, en zij kan zich dan bij hem voegen. Eind 1937 besluiten ze omwille van werk naar het midden van het land, naar Amersfoort, te verhuizen.
Nog een kort berichtje
Voor Hermine is de Kristallnacht van november 1938 en de daaropvolgende pogrom tegen de Joden in Berlijn de aanleiding om ook naar Nederland te vertrekken. Begin 1940 gaat ze voorlopig bij Kurt en Herta wonen. Eind december 1941 vindt ze onderdak bij de weduwe H. de Man in de Timorstraat 17, waar ze tot eind augustus 1942 blijft. Hermine moet Amersfoort echter gedwongen verlaten, want alle Joden boven de vijftig worden eind 1942 verplicht naar Amsterdam te verhuizen. Ze komt terecht in de Muiderstraat 33huis, waar een ghetto is voor Joden boven de 50 jaar. Hier woont ook Sybilla Sommer-Appel. Vandaar wordt Hermine overgebracht naar de Hollandsche Schouwburg. Op woensdag 10 maart 1943 stuurt ze nog een kort berichtje met de mededeling dat ze vrijdag 12 maart naar kamp Westerbork gaat. Op 6 april 1943 wordt ze op transport gesteld naar het vernietigingskamp Sobibor, waar ze na aankomst op 9 april 1943 direct om het leven is gebracht.
Kinderen
Hermine heeft nooit geweten dat haar dochter Charlotte en haar man Arthur al op 19 februari 1943 vanuit Berlijn met een ‘Osttransport’ zijn gedeporteerd. Van hen is nooit meer iets vernomen. Zoon Kurt overleeft als enige van het gezin de oorlog. Hij overlijdt op 27 maart 1994 op 87-jarige leeftijd.